Les 20: Voorrang van rechts op een kruispunt

Op kruispunten waar:

• geen bevoegd persoon is,
• en waar geen verkeerslichten staan,
• en ook geen borden die de voorrang regelen,

geldt de voorrang van rechts.

Deze regel zegt: dat elke bestuurder (zowel van een auto of motorfietsen of tweewielige bromfietsen of fietsen), voorrang moet verlenen aan een bestuurder die van rechts komt aangereden, behalve indien hij op een rotonde rijdt of indien de bestuurder die van rechts komt uit een verboden rijrichting komt.

Het heeft geen belang of de bestuurder die van rechts komt:

• rechtdoor wil rijden,
• of naar links,
• of rechts wil afslaan.

Gestopt

Ook als de bestuurder die van rechts komt vertraagt, of volledig stopt, behoudt die zijn voorrang en mag die als eerste het kruispunt oprijden.

Links inhalen verboden

Op kruispunten waar de voorrang van rechts geldt, is links inhalen verboden van een gespan (vb paard en kar), van een tweewielig motorvoertuig (vb bromfiets) of van een voertuig met meer dan twee wielen (vb driewielige fiets).

Ook als van rechts geen bestuurder komt aangereden.

Gestopt en geblokkeerd

Als de bestuurder die van rechts komt vertraagt, of volledig stopt, behoudt die dus zijn voorrang.

Maar als de bestuurder die van rechts komt de voorrang niet kan nemen, omdat een reeks auto's de rijbaan dwarsen, dan moet de bestuurder die voorrang moet geven niet nutteloos blijven wachten, maar mag hij het kruispunt oprijden.

De voorrangsregel is dus eigenlijk dezelfde alsof op het kruispunt dit verkeersbord zou staan.

Bij een vermindering van de rijstroken langs rechts krijgt de meest rechts rijdende bestuurder (de blauwe auto), die ingevolge de aangebrachte signalisatie (bord en pijlen) verplicht is zich met zijn voertuig van de wegvallende rechterrijstrook in de voor hem links gelegen rijstrook te bewegen, voorrang van rechts.

In die omstandigheden maakt het uitwijken naar links van deze bestuurder, die in die rijbeweging steeds zo dicht mogelijk bij de rechterrand van de rijbaan blijft, geen verandering van rijstrook of manoeuvre uit.

Dit is niet volgens de wegcode, maar er zijn verschillende rechtspraken waarin dit beslist werd.

Info Uitspraak Hof van Cassatie: Rolnr: C990341N 24/11/2000

Bij een vermindering van de rijstroken langs links moet de bestuurder die op de linkse rijstrook rijdt (de blauwe auto) voorrang verlenen aan het rechtdoorgaand verkeer (bruine auto), omdat het veranderen van rijstrook een manoeuvre is waarbij je voorrang moet verlenen.

De voorrang van rechts geldt niet wanneer er een doorlopend fietspad is.

In dat geval mogen fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen die op dat fietspad mogen rijden, eerst het kruispunt oprijden, gevolgd door de bestuurders die van rechts komen en tot slot de bestuurder die voorrang van rechts heeft verleend.

De bruine auto die van rechts komt rijdt eerst over een FIETSSUGGESTIESTROOK: hier geldt wel de voorrang van rechts.

In dat geval moet de bestuurder van de auto die van rechts komt NIET stoppen en de fietsers en bromfietsers die zich op het suggestiestrook bevinden niet voor laten gaan.

Maar de blauwe auto en/of fietsers en bromfietsers moeten de bruine auto voor laten gaan, ook als deze eerst even gestopt is.

Een tweede uitzondering is wanneer er een doorlopend trottoir of een oversteekplaats voor voetgangers is.

Ook in dat geval moet de bestuurder die van rechts komt, de voetgangers voor laten gaan, voor hijzelf en de bestuurder die voorrang heeft gegeven, het kruispunt mogen oprijden.

Wanneer een bestuurder uit een verboden rijrichting komt gereden, geldt de voorrang van rechts ook niet.

Houd er wel rekening mee dat een onderbord kan aangeven dat bepaalde bestuurders wel uit die straat mogen gereden komen.

In dat geval moet je natuurlijk wel voorrang verlenen.

Tot slot vermeld ik nog dat spoorvoertuigen geen voorrang van rechts moeten verlenen en dus eerst het kruispunt mogen oprijden, waarna de gewone voorrang van rechtsregel verder wordt toegepast.

In dit voorbeeld:

1. eerst de tram
2. dan de rode auto
3. dan de blauwe auto

Bij de aansluiting van een PRIVE UITRIT met de rijbaan.

De bestuurder die de privé-uitrit verlaat, moet stoppen en voorrang geven aan weggebruikers (ook aan de voetgangers) op de openbare weg.

Bij het verlaten van een PARKEERPLAATS.

De bestuurder die een parkeerplaats verlaat, moet voorrang geven aan weggebruikers (ook aan de voetgangers) op de openbare weg.

Bij het oprijden van een ROTONDE geldt geen voorrang van rechts.

Bestuurders die zich al op de rontonde bevinden, hebben voorrang.