Rijbewijs B - Deel C: De auto
Les 11: Dimlichten, grootlichten, mistlichten
Bekijk eerst aandachtig dit filmpje:
Belangrijk Je kan geen YouTube video's bekijken op onze website als je niet alle cookies accepteert. Bekijk ons cookiebeleid Alle cookies accepteren
De lichten van een auto
Waarvoor dienen ze?
Dimlicht | Mistlicht |
Grootlicht | Standlicht |
De lichten van een auto hebben een dubbele functie:
- zelf beter te kunnen zien,
- beter gezien te worden door de andere weggebruikers, zonder ze te verblinden.
Hiervoor gebruikt een bestuurder 4 soorten lichten:
- Er zijn de dimlichten, waarmee men meestal rijdt als het donker is.
- En de grootlichten, die ook wel eens de verstralers worden genoemd.
- De meeste wagens hebben vooraan ook mistlichten.
- En tot slot zijn er de standlichten, die het minst licht geven.
Welke lichten gebruiken als je met de auto rijdt?
Dimlichten en grootlichten
Wanneer de dimlichten of de grootlichten aan zijn, branden tegelijkertijd:
- vooraan de twee standlichten;
- achteraan de auto twee rode lampen.
De dimlichten en/of de grootlichten moeten aangezet worden:
- Donker:
- Zodra het buiten donker wordt of als het donker is: tussen het vallen van de duisternis en aanbreken van de dag.
- Tijdens de dag:
- bij regen, wanneer je niet verder kunt zien dan 200 meter;
- bij mist, wanneer je niet verder kunt zien dan 200 meter;
- bij sneeuwval, wanneer je niet verder kunt zien dan 200 meter;
- of andere omstandigheden, (vb rook bij brand) wanneer je niet verder kunt zien dan 200 meter.
Wanneer mogen de grootlichten niet branden?
De grootlichten mogen niet branden:
|
Ben je van plan praktijklessen te gaan volgen?
Neem dan vooraf ons praktijkboek door.
Download ons praktijkboekDe mistlichten
Vooraan
De voorste mistlampen moeten niet verplicht op een auto staan. Ze moeten dus ook nooit verplicht branden. Zij mogen gebruikt worden:
|
Achteraan
Een auto moet wel 1 of twee rode achtermistlichten hebben die verplicht moeten schijnen:
|
Mistbank
Opgelet: Kom je plots in een mistbank terecht, druk dan niet hevig op het rempedaal, maar rem geleidelijk af. |
Welke lichten bij parkeren en stilstaan
Welke lichten moet je gebruiken?
Wanneer je stilstaat of parkeert op de rijbaan of op de berm:
|
Welke lichten mag je gebruiken?
Bij mistig weer, sneeuwval of felle regen, mogen de dimlichten of de voormistlichten en ook de achtermistlichten gebruikt worden, maar het moet niet. |
Binnen een bebouwde kom
Binnen een bebouwde kom mogen de standlichten en de rode achterlichten vervangen worden door een parkeerlicht, wanneer het voertuig evenwijdig met de aslijn van de rijbaan geplaatst is en er geen aanhangwagen aan gekoppeld is. Alleen het parkeerlicht dat zich aan de kant van de aslijn van de rijbaan bevindt, mag dan gebruikt worden. |
De vier waarschuwingslichten
Welke lichten?
De vier waarschuwingslichten van een auto mogen enkel branden:
|
Foutief gebruik
Sommige bestuurders laten de 4 waarschuwingslichten wel eens branden als ze hun auto ergens verkeerd geparkeerd hebben. Maar zo begaan ze een extra overtreding. |
Schoolbus
Als een schoolbus stilstaat om leerlingen te laten uitstappen, is de bestuurder verplicht de vier richtingaanwijzers te laten knipperen om aan te geven dat de bus stilstaat om een leerling uit de bus te laten. Achterliggende voertuigen zijn dan verplicht om hun snelheid te minderen en eventueel te stoppen. Ze mogen voorzichtig de bus voorbijrijden. |
De richtingaanwijzers
Welke lichten?
Een auto heeft vooraan en achteraan ook richtingaanwijzers. Hoe en wanneer die moeten gebruikt worden, leren we in een volgende les. |
Tunnel
Rijden in een tunnel
Tot slot vermeld ik nog dat, als je in een tunnel rijdt, de dimlichten moeten branden (zichtbaarheid minder dan 200 meter) en je best je zonnebril afzet. |
Rook in een tunnel
Hangt er dichte rook in de tunnel en kun je niet weg, dan moet je:
|
De claxon
Algemeen
Je mag geen andere claxon gebruiken, dan deze die door de fabrikant is geplaatst. De geluidssignalen die je maakt, moeten kortstondig zijn. |
Wanneer mag je de claxon gebruiken?
Overdag
- Binnen en buiten de bebouwde kom: om anderen te waarschuwen en zo een ongeval te voorkomen.
- Buiten de bebouwde kom: om een bestuurder die je wil inhalen te waarschuwen.
Tussen het vallen van de avond en aanbreken van de dag
- Enkel bij dreigend gevaar.
- In andere gevallen moet je in plaats van de claxon te gebruiken, afwisselend met de grootlichten en de dimlichten knipperen.
Oefenvragen
Maak nu alle oefenvragen die bij deze les horen. Deze oefenvragen werken met een ALLES-code.
Met een ALLES-code kun je gedurende 3 dagen (de dag dat je ze aanvraagt en de twee volgende dagen):
- alle extra oefenvragen maken
- en het praktijkboek downloaden
- en al onze proefexamens maken
5 gratis vragen 26 vragen met code Meer uitleg over de codes Een probleem met je code?
Proefexamens
Onze proefexamens zijn up-to-date met de echte examens.
Maak onze proefexamens zodra je de filmpjes van alle lessen hebt gezien.