Rijbewijs A/A1/A2 - Deel H: Varia

Les 28: Techniek, banden, remmen, olie

Algemeen

De basiscontrole voor het vertrek is uiterst belangrijk. Bij een wagen is dit omzeggens niet nodig. Moderne auto's verbruiken geen olie, de banden blijven vele duizenden kilometers op de goede spanning, de lichten gaan nooit stuk, enz.

Bij een motorfiets is dit absoluut niet waar: lichten, remmen, banden en ketting moeten eigenlijk voor elke rit even gecontroleerd worden op hun functie. Kwestie van geen ongelukken te veroorzaken.


Banden

De profieldiepte

  • De insnede van de hoofdgroef van de banden van een motorfiets moet minimaal 1,6 mm diep zijn.
  • Een nieuwe achterband heeft een profieldiepte van 6 tot 8 mm.
  • Een nieuwe voorband heeft een profieldiepre van 4 tot 6 mm.

Bandenspanning

Het is heel belangrijk dat je rijdt met de juiste bandenspanning en ideaal zelfs is te rijden met de maximum toegelaten bandenspanning, zoder deze te overschrijden.

Deze hoge bandenspanning bevordert een betere grip op het wegdek en vermindert de slijtage op het loopvlak.

Deze hoge bandenspanning zorgt ook voor een lager brandstofverbruik.

Het nadeel van het rijden met de maximum bandenspanning is dat het comfort iets minder kan zijn.

De gevolgen van het rijden met een te lage bandenspanning:

Belangrijk: controleer dus regelmatig de bandenspanning als de banden koud zijn en breng de banden op de juiste druk (afhankelijk van het gewicht/bagage).

Zorg ervoor dat je de ventielen goed afgedekt hebt met rubberen dopjes om vuil en stof buiten en lucht binnen te houden. Neem altijd nieuwe ventielen met je mee.

De levensduur van een band

Banden zijn gemaakt van rubber en dit natuurproduct is onderheving aan veroudering.

Na enkele jaren zal het rubber harder worden en zal de grip op de rijbaan verminderen.

De maximumleeftijd van een band is 5 tot 6 jaar. Controleer dus even, wanneer een nieuwe band geplaatst wordt, dat hij niet te lang in de stocageruimte van de handelaar gelegen heeft.

De productiedatum van de band vind je aan de hand van de DOT-code. (9003 betekent: 9de maand (september) van het jaar 2003)

Tip examen Andere gegevens op de band: vb. 80/100 - 18


De remmen

Algemene regels

De voertuigen met twee wielen met of zonder zijspanwagen moeten voorzien zijn van twee onafhankelijk werkende reminrichtingen met onafhankelijke bedieningsorganen, waarvan de ene reminrichting op het (de) voorwiel(en) en de andere op het (de) achterwiel(en) werkt: zij behoeven niet op het wiel van de zijspanwagen te werken.

Wanneer een der reminrichtingen onklaar wordt, moet de andere reminrichting nog steeds doelmatig kunnen werken.

Alle delen van de reminrichtingen moeten ruim bemeten zijn en voor onderhoud gemakkelijk toegankelijk zijn.

De bedieningsorganen moeten zich in het onmiddellijk bereik van de bestuurder bevinden.

Tenminste een der reminrichtingen moet werken op remoppervlakten die hetzij vast, hetzij door middel van voldoende sterke onderdelen met de wielen verbonden zijn.

De slijtage van de remmen moet op een eenvoudige wijze met de hand of automatisch bijgesteld kunnen worden.

Nuttig om te weten

Bron LCVM

De grootste uitdaging bij het remmen is ervoor te zorgen dat de wielen van de motorfiets niet blokkeren. De meest belangrijke taak van het remmen is de snelheid van de motorfiets af te remmen. Je remmen zijn als het ware een negatief gaspedaal. Mits het juist gebruikt, kun je met je remmen net zo secuur je snelheid regelen als met je gaspedaal en koppeling samen. De voorrem is de belangrijkste van de twee remmen. 70 tot 80 procent van het remvermogen wordt geleverd door de voorrem.

Het is belangrijk om een goede feeling voor de remmen te krijgen, zodat je in de juiste situaties de juiste druk kunt toepassen. De kunst is je achterrem of voorrem niet zo hard in te drukken dat de rem blokkeert en je onderuitglijdt. Je achterrem blokkeert eerder dan je voorrem. Dit is vooral het geval bij schijfremmen. Daarentegen is een achterremblokkering beter op te vangen dan een voorremblokkering. Als je afremt (accelereert) begint het chassis te bewegen waardoor je motor instabieler wordt en minder tractie heeft. Bedek je voorrem altijd met een paar vingers, ten minste twee. Zorg dat je voet bij je achterrem zit. Je remmen blokkeren is misse boel. Als je wiel begint te slippen, wordt de tractie en daarmee het remvermogen drastisch verminderd en bestaat er grote kans te vallen. Als je achterwiel begint te slippen is de kans groot dat je onderuitslipt of, in het ergste geval, je motor naar de andere kant overslaat.

Remmen dient eigenlijk in twee gedeeltes te gebeuren:

  1. Als je begint te remmen is het gewicht van de motor gelijkmatig verdeeld tussen voor- en achterkant. Als je begint te remmen, oefen je meer druk uit op je achter- dan op je voorrem. Dat is maar even. Als je meer druk op je voorrem uitoefent, kan het voorwiel blokkeren en slippen. Als je voelt dat je voorwiel blokkeert, loslaten. Naarmate je doorremt wordt het gewicht naar de voorkant verplaatst. Daarbij moet je de druk van de achterrem verlichten omdat deze anders blokkeert en slipt.
  2. Het tweede gedeelte is na de gewichtsverplaatsing; meer gewicht op de voorrem en minder op de achterrem. Als je remt zal door de traagheid van de massa de motor zijn gewicht namelijk op het voorwiel plaatsen. Hoe meer gewichtsverplaatsing, hoe meer je de voorrem inknijpt en hoe minder je de achterrem gebruikt. Als je afremt, zal de snelheid van de motor verminderen en daardoor automatisch ook de druk op het voorwiel. Verminder dan ook de remkracht als de vertraging van de motor minder wordt. De meeste stopkracht heb je net voor je de rem blokkeert. Om dat aan te kunnen voelen moet je veel oefenen. Altijd: hoofd en ogen omhoog naar de horizon gericht, recht vooruit kijkend. Schouders rechtop. Ellebogen licht gebogen. Knieën dicht tegen je gastank. Terugkoppelen naar de eerste versnelling als je beide remmen bedient. Eerst meer druk op je achterrem en bij meer gewichtsverplaatsing meer op de voorrem, waarbij je telkens harder kunt remmen. Net voor het stoppen je remmen loslaten.

Voor optimaal remmen dien je de volgende stappen te volgen

  • Druk beide knieën goed tegen de gastank.
  • Houd je hoofd en ogen recht omhoog en kijk recht voor je waar je heen wilt totdat je helemaal stilstaat.
  • Houd je voorwiel recht naar voren gericht.
  • Gebruik beide remmen, terugschakelen naar de eerste versnelling.
  • Voorrem voorzichtig aanzetten, dan goed inknijpen.
  • Laat je achterrem niet los totdat je volledig stilstaat!

Op de foto zie je wat er gebeurt bij het krachtig indrukken van de voorrem.

Voorzorgen

De remmen zijn het belangrijkste onderdeel van de motorfiets. Vandaar dat controle zeer belangrijk is.

  • Controleer de remmen voor je vertrekt, maar pas nadat de motor gestart is.
  • Ga na of op de voor- en achterrem voldoende druk aanwezig is.
  • Controleer of de remvoeringen nog minimaal 2 mm dik zijn.
  • Kijk ook of de remschijven nog perfect recht zijn.
  • Controleer ook de remvloeistof. Staat deze op een laag vloeistofpeil, dan kan dit duiden op versleten remvoeringen.

Het remmen

Remmen op een kasseiweg

Remmen op een kasseiweg doe je best zoveel mogelijk met het achterwiel. Een slippend achterwiel is immers veel beter onder controle te houden dan een slippend voorwiel.

Rem je toch met de voorrem, gebruik hem dan soepel en met verstand. Trek het remhendel traag in tot je de weerstand voelt toenemen. Op dat moment zitten de remzuigers tegen de remschijf of remblokken en is alle vrije slag uit je remhendel. Harder knijpen zal een beduidende remwerking tot gevolg hebben.


Het oliepeil

Olie is een belangrijk element voor het goed functioneren van de motor. Is er te weinig olie, dan kan de motor vastlopen, is er te veel olie, dan is dat schadelijk voor het motorblok.

Het is dus belangrijk het oliepeil regelmatig te controleren:

  • Zorg ervoor dat je motorfiets horizontaal staat.
  • Bij sommige motorfietsen moet je het oliepeil controleren met koude motor.
  • Bij andere motorfietsen moet je doen enkele minuten nadat je de motor hebt stilgelegd (warme motor).
  • Bij sommige motorfietsen doe je de controle met een oliepeilstok.
  • Een aantal motorfietsen hebben een peilvenster.

Ga terug naar de vorige pagina

Wij gebruiken cookies voor het bijhouden van statistieken en om jouw voorkeuren op te slaan. Door op "Alle cookies accepteren" te klikken ga je akkoord met het gebruik van alle cookies zoals omschreven in ons cookiebeleid.

Alle cookies accepteren Alleen noodzakelijke cookies