Rijbewijs A/A1/A2 - Deel D: De weggebruikers

Les 13: De passagiers

	Op tweewielige motorfietsen mogen maximaal 2 zitplaatsen voorzien zijn. Een zitting voor twee personen moet meer dan 50 cm lang zijn en een handgreep hebben. Per zitplaats (bestuurder en/of passagier) moeten er twee voetsteunen zijn of een vloer. De voetsteunen moeten zodanig ten opzichte van de bedieningsorganen zijn aangebracht, dat deze laatsten niet onbewust in werking kunnen worden gesteld.
	Een veiligheidsgordel is verplicht in voertuigen met passagiersruimte. De bestuurders en passagiers van motorfietsen die aan het verkeer deelnemen, moeten een veiligheidsgordel dragen op plaatsen die ermee uitgerust zijn. Als ze een veiligheidsgordel dragen, is het dragen van een valhelm niet verplicht.
	Noch de bestuurder van (fietsen, bromfietsen en) motorfietsen noch de passagier mag de amazonezit aannemen.

Info vanaf 1 september 2011.

Kinderen die jonger zijn dan drie jaar mogen niet vervoerd worden met een motorfiets.
Kinderen vanaf drie en jonger dan acht jaar mogen vervoerd worden in een voor hen geschikt kinderbeveiligingssysteem.
Kinderen vanaf drie en jonger dan acht jaar mogen niet vervoerd worden op een motorfiets met een cilinderinhoud van meer dan 125 cm3.

De beste passagier is uiteraard iemand waarvan de bestuurder amper of zelfs niet ondervindt dat hij/zij achterop de motorfiets heeft plaatsgenomen.
Maar meestal zal de bestuurder wel voelen dat hij iemand vervoert:
- door het gewicht van je passagier, weegt de motorfiets zwaarder en zal de stopafstand sowieso langer worden.
- ook het bochtenwerk verloopt vaak minder soepel.
Tips voor de passagier:
- bij voorkeur moet de passagier de bewegingen van de motorfiets en bestuurder volgen;
- de passagier moet alle abrupte bewegingen vermijden;
- hij moet dicht tegen de bestuurder aanzitten, zodat hij bij het remmen niet naar voor schuift;
- in de linkerbocht kijkt de passagier mee langs links en in de rechterbocht naar rechts;
- hij mag in de bochten geen tegengewicht geven.